Weldoenster Agatha Bruining –
Spruijt. (1888-1957)
Door: Willy Klok – van Dasselaar.
Agatha Spruijt werd in 1888 geboren in Goor en huwde in 1909 met Bernardus Johannes Bruining, apotheker te Leeuwarden. Na de dood van haar man in 1919 werd zij gezelschapsdame bij Cornelis Carel Callenbach (1865 – 1942), wiens vrouw Jacoba Jeanette Spruijt in 1918 overleden was.
Mevrouw Reintje Koning – Callenbach uit Rotterdam herinnert zich mevrouw Bruining – Spruijt als een bescheiden vrouw die geen luxueus leven leidde: "Ze had een geheel eigen stijl, een statige verschijning, liep altijd fier rechtop, was streng voor zichzelf. Zo stond ze zichzelf bijvoorbeeld niet toe om ziek te worden. Met positief denken probeerde ze alle ongemakken van verkoudheden weg te werken en raadde ons als kinderen ook aan dit te doen. Toch was ze heel lief en ik herinner me vele zaterdagavonden waarop ze bij ons op de Meinskamp spelletjes kwam doen".
Agatha Bruining – Spruijt overleed ruim
vijftig jaar geleden, op 23 januari 1957, en werd begraven op de oude
begraafplaats te Nijkerk, waar haar gedenksteen nog steeds te zien is. De
familie was zeer verbaasd toen na haar verscheiden de erfenis bij de notaris
bekend werd. Aan geld en waardepapieren beliep deze een bedrag van circa 150.000
gulden. In die tijd geen klein bedrag!
Het geld werd vermaakt aan de gezondheidszorg in Nijkerk. De "Vereniging
van Ziekenverpleging", zeg maar Groene Kruis, ontving een legaat dat altijd
apart beheerd werd.
Toen er eind jaren ’70 van de vorige eeuw verschillende samenwerkingsverbanden
met Nijkerkerveen en Hoevelaken ontstonden, met later fusering en ontkleuring
van de signatuur van de verschillende verenigingen naar de kruisvereniging
"Veluwepoort", bleef het legaat buiten schot. Dat was ook het geval
toen later de regionale kruisvereniging "West-Veluwe" ontstond.
Hoewel het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (COTG) haar uiterste best
deed om de financiën in te lijven, zagen de toenmalige bestuursters van het
Bruining – Spruijt Fonds hun worsteling om het behoud voor Nijkerk beloond.
Ook de kruisvereniging "West-Veluwe" viste achter het net. Via de
rechtbank in Zwolle werd de Vereniging voor Ziekenverpleging, inmiddels zonder
leden en inkomsten, in 1981 notarieel overgezet in Stichting Bruining –
Spruijt Fonds, kortweg BSF. De geldmiddelen, die inmiddels gegroeid waren tot
zeven cijfers voor de komma, bleven in Nijkerks beheer en vloeiden niet naar de
bodemloze put in Den Haag.
In 2007 profiteert de maatschappelijke gezondheidszorg in Nijkerk nog steeds van
de besteding van de renteopbrengst. Het wijkgebouw aan de Rozenlaan, donaties
aan de verpleeg- en verzorgingshuizen, UVV-tafeltje-dekje, het hospice, het
Alzheimercafé en het begeleid wonen zijn enkele voorbeelden van financiering.
Zo wordt uit de jaarlijkse opbrengst van het vermogen gedoneerd aan
zorginstellingen voor niet subsidiabele activiteiten.
Bovenstaand verhaal werd mij verteld en
toegestuurd door de heer Johan Reijersen, waarvoor mijn dank, en door mij
aangevuld met data uit onder andere het gemeentearchief.
Toen ik dit verhaal naar mevrouw R. Koning – Callenbach in Rotterdam mailde,
kreeg ik de volgende aanvullingen en verbeteringen: "Mijn tante Aat
vergezelde onze opa als gezelschapsdame op reizen en bij familiebezoek. Mevrouw
Bruining – Spruijt woonde in die tijd ook op Langestraat 31 bij opa. Zij was
een nicht of achternicht van onze oma Jacoba Jeanette Callenbach – Spruijt, de
in 1918 overleden echtgenote van Cornelis Carel (Kees) Callenbach"
In het gemeentearchief wordt Agatha Bruining – Spruijt echter vermeld als behuwd zuster, dat is schoonzuster. Zij was dan geen nicht maar een zuster van mevrouw Jacoba Jeanette Callenbach – Spruijt. Op 5 januari 1922 wordt mevrouw Bruining – Spruijt voor het eerst in Nijkerk ingeschreven, als weduwe van B.J. Bruining. Op 30 juni 1925 wordt zij uitgeschreven wegens vertrek naar Rheden (Dieren) maar op 24 maart 1926 komt zij weer terug uit Rheden naar Nijkerk.
Aan de Hoogstraat kocht ze een perceel grond waarop ze in 1938
een huis (thans Coltoflaan 15) liet bouwen. Hier woont sinds 2001 de familie J.B.
de Korte. Totdat in 1974 de spoorwegtunnel kwam in de Callenbachstraat heette de
Coltoflaan tot aan de Spoorstraat toe de Hoogstraat.
Mevrouw Bruining – Spruijt had een hulp in de huidhouding op de Hoogstraat.
Een buurjongen van deze hulp ging wel eens op bezoek bij zijn oudere buurmeisje
als hij uit de ambachtschool kwam. Hij kon zich mevrouw Bruining – Spruijt nog
goed herinneren. Volgens hem was ze een strenge mevrouw voor de hulp, maar kreeg
deze hulp na het overlijden van mevrouw in 1957 duizend gulden uit de
nalatenschap. In die tijd een gigantisch bedrag.
Met toestemming van mevrouw R. Koning – Callenbach overgenomen uit "Oud Nijkerk", tijdschrift van de Stichting Oud Nijkerk, 2007 nummer 4.