G.F. Callenbach, 1892 – 1982, (5.1.1)
In dit artikel gaan we wat nader in op G.F. (5. 1. 1) 'George Venestraat‘, directeur drukkerij en hoofdredacteur van De Nijkerks(ch)e Courant. In dit artikel wordt hij verder aangeduid als George.
Hij werd geboren op 1 juni 1892 als oudste zoon van C. C. (5. 1) en (dus) als oudste kleinzoon van G.F. (5.), oprichter van de Uitgeverij. C. C. (5. 1) overleed op 41-jarige leeftijd in 1902; zijn weduwe, Jannetje van Ramshorst, bleef achter met haar zoontje George, toen 10 jaar oud en haar twee dochters, Helena Johanna Gerharda (Heleen, toen 8 jaar) en Dina Roelanda Constantia (Diek, toen 5 jaar).
Haar neef C.C. (1.3, 'Mijnheer Kees van de Langestraat') kwam als firmant in
de Stoomboekdrukkerij, alwaar hij in de leiding bleef tot George zijn opleiding
zou hebben voltooid.
Na het overlijden van zijn vader vond men het beter dat George niet thuis zou
blijven bij 'al die vrouwen' (d.w.z. moeder, twee zuster, zijn tante Trui
(zuster van zijn moeder) en vrouwelijk personeel). Hij moest gaan wonen bij een
oom in Bodegraven, A. van Ramshorst, hoofd van de lagere school, waar hij het
goed had, maar wel veel last van heimwee had. Alleen met de vakanties mocht hij
naar Nijkerk komen.
Uit die tijd stamde zijn vriendschap met Willem Harmsen*), zoon van de Nijkerkse
stationschef Toen ook ontstond het plan om zeeofficier te worden. Maar het was
de bedoeling dat George 'in de zaak' zou komen en daar kon niet van worden
afgeweken. Na de mulo in Bodegraven ging George naar de Vakschool voor
Typografie te Utrecht die hij met goed gevolg doorliep.
Om het vak in de prakrijk te leren ging hij als volontair werken bij drukkerij
Oppenheim te Groningen, uitgever van o.a. het Groninger Dagblad, te Groningen.
Dit was een Joodse familie en uit die tijd stamt de grote belangstelling van
George voor de Joden, hun leven en hun geloof In de dertiger en veertiger jaren
heeft hij dan ook in Nijkerk veel contact met hen gehad.
In de jaren 1914 - 1918 was George onder de wapenen; een tijd waaraan hij zeer
goede herinneringen bewaarde. Als sergeantfoerier is hij afgezwaaid en pas toen
kon hij in de drukkerij van zijn familie aan het werk.
Maar zijn hart ging uit naar de journalistiek. In Groningen was hij parttime
verbonden geweest aan het Groninger Dagblad en dat werk trok hem meer. Mede door
zijn belezenheid kon hij over vele zaken zich een eigen oordeel permitteren.
Vandaar dan ook dat hij zich in toenemende mate met de Nijkerkse Courant ging
bezighouden en de leiding van de drukkerij in handen liet van zijn oom C.C.
(1.3) en, later, van diens zoon C.C. (Kees Meinskamp, 1.3.6).
George trouwde in 1919 met Pietje Geeske Geerts, roepnaam Nel. Er kwamen drie
kinderen, C.C. (5.1.1.1) 1921, Piet Albert (5.1.1.2) 1923 en Wybren Sipke
(5.1.1.3) 1927. De zonen C.C. en W.S. volgden hun vader later op in de directie
van de drukkerij.
George en Nel hebben veel voor de samenleving betekend. Hij was betrokken bij al
hetgeen in Nijkerk gebeurde en werd enkele malen herkozen als lid van de
gemeenteraad (CHU).
Vele jaren was hij regent van het Weeshuis en -samen met Nel- zeer verbonden met
de Christelijke lagere school in Nijkerkerveen (in 1847 onder meer gesticht door
ds. C.C.)
Het huis van George en Nel stond altijd open als punt van waaruit de
begrafenis van familieleden, die elders hadden gewoond maar in Nijkerk begraven
wilden worden, mocht plaatsvinden.
Doordat hun zonen Piet en Wyb na 1945 enkele jaren als militair in het
toenmalige Indië onder de wapenen waren kreeg Nel via correspondentie veel
contact met andere militairen. Zij werd voor hen een soort
"schrijfmoeder".
George vervulde in Nijkerk allerlei bestuursfuncties. Naast regent en lid van de
Gemeenteraad (in de vijftiger jaren een korte tijd wethouder en
loco-burgemeester) was hij o.m. Commandant van de Vrijwillige Burgerwacht
(1935-1940), bestuurslid (secretaris en voorzitter) van de Nijkerkse Spaarbank
gedurende 1927 - 1963 (!) en - samen met zijn oom G.F. (5.7) - nauw betrokken
bij de Jongelingsvereniging Timotheus. Ook bij gebeurtenissen op het kerkelijk
erf was hij betrokken: vele jaren was hij bestuurslid van de Stichting voor
Evangelisatie te Nijkerk. Al dit soort zaken leidden er toe dat hij in september
1961 koninklijk werd onderscheiden: Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Een zaak moet nog worden vermeld en die is samen te vatten met het woord ruilverkaveling.
In 1958 had het provinciebestuur besloten dat de polder Arkemheen opnieuw
moest worden ingedeeld (herverkaveld). Daaraan waren grote voordelen verbonden,
omdat dan de vaak ver uit elkaar liggende losse stukken grond van één eigenaar
tot één groot stuk konden worden samengevoegd. Het bezwaar was - en dat zag
George bijzonder scherp - dat in vele gevallen eigenaren van een klein stukje
min of meer gedwongen werden dit te verkopen. Dat er ook op de toewijzing van de
stemmen (wel de vaak ver weg wonende eigenaren en niet de pachters) wel wat was
aan te merken, zat George eveneens dwars. Hij werd spreekbuis van degenen die
tegen deze herverkaveling waren en toen er op 14 november 1958 in de Eierhal een
vergadering werd belegd om - na hoor en wederhoor - te stemmen, bleek dat het
voorstel van het provinciebestuur, gesteund door het polderbestuur, werd
afgestemd (1116 stemmen tegen, 790 voor).
Of dit vanuit agrarisch-economisch oogpunt goed is geweest, valt te betwijfelen.
Maar zeker is dat door dit besluit het natuurgebied Arkemheen ongerept in tact
is gebleven en dat is zeker een winstpunt.
Nel is overleden juni 1979, George in 1982. Ik eindig dit artikel met de laatste zin uit zijn in de Stad Nijkerk opgenomen In Memoriam: "Met deze Callenbach ging een van onze achtenswaardige plaatsgenoten heen".
George Callenbach (5.7.3.1)
*) Vele lezers zullen zich niet alleen de latere Kapitein ter Zee
W. Harmsen herinneren maar vooral zijn zuster, mej. A(nna) Harmsen, onderwijzeres in de derde klas van de Chr. lagere school aan het Gele Weiland (Anna met de harde handen).