George Frans Callenbach
1904-1983 (5.7.2)Ouderlijk gezin van George. Van links naar rechts: Lon, vader George, Ben, met zittend daarvoor Kees, Willem, moeder Gree en George. Ada was nog niet geboren. |
Studietijd in Utrecht
George studeerde in Utrecht, eerst
rechten omdat het in de bedoeling lag, dat hij zijn vader als uitgever zou
opvolgen. Uiteindelijk koos hij voor de studie theologie. Naast het lidmaatschap
van het USC (Utrechtsch Studenten Corps) was hij, evenals oom Koos (5.2) 2)
ook lid van het theologisch gezelschap 'Secor Dabar' 3)
·. Zijn leven lang bleef de vriendschap met zijn
studievrienden. (Oom Koos was Dr. J.R.
Callenbach, een broer van Georges vader.(5.2)
Op vrijdag 12 september 1930 deed George kerkelijk examen in Arnhem en was hij
'theologisch candidaat'.
Een paar maanden later, op 23 december, werd er door de Kerkvoogdij van de
Hervormde Gemeente Hall (gemeente Brummen in Gelderland) een beroep uitgebracht
om te vragen of hij predikant in die plaats wilde worden.
2)
Oom Koos was Dr. J.R.
Callenbach, een broer van Georges vader.(5.2)
3)
De
naam 'Secor Dabar' komt uit het Hebreeuws en betekent 'Gedenk het Woord'
[gesproken tot Uw knecht, een tekst uit Psalm 119]. De leden worden Secorieten
genoemd.
De liefde
Op 14 januari 1931 schreef oom Koos een brief met de volgende tekst: "Je
verzoek om het huwelijk in te zegenen en den jongen predikant van Hall te
bevestigen, vind ik zeer aangenaam. Zoo geen uiterlijke hinderpalen zich
voordoen, zal ik gaarne in beide gevallen optreden".
Niet alleen zou George predikant in Hall worden, maar ook had hij Miep
(Maria Johanna) Sandhaus gevraagd om zijn vrouw te worden. Miep was een meisje
uit Amsterdam, dat veel aan sport en cultuur deed. Ze deed mee aan tennis-,
hockey en roeiwedstrijden. Daarnaast speelde zij piano en ukelele in een
muziekbandje van 'The Fate Follies'. Zij was een van de eerste
Montessori-onderwijzeressen in Nederland en had een eigen kleuterklas.
Al vrij snel na hun ontmoeting maakten ze hun toekomstplannen, die in korte tijd
gerealiseerd werden. Op 7 maart 1931 hielden Miep en George hun trouwreceptie.
Enkele dagen later op 16 maart was de verhuizing naar Hall.
Ter ere van het huwelijk werd op 21 maart in hotel Monopole te Amersfoort een
soiree gehouden van 20.00 tot 4.30 's nachts. Op 24 maart trouwden Miep en
George in Amsterdam, waar oom Koos hun huwelijk inzegende in de Nieuwe Kerk op
de Dam. Na afloop was er om 14.00 uur een déjeuner dinatoire in 'Americain' en
om 17.15 uur vertrok het pas gehuwde paar op huwelijksreis.
Trouwfoto Miep en George. Links Geba Sandhaus (nichtje van Miep) en Ada Callenbach (zuster van George) en rechts Aat van Rhijn en Ewald Drost (twee Secorvrienden van George) |
Na de huwelijksreis naar Parijs was op 12 april 1931 om 10 uur de kerkelijke bevestiging in Hall, wederom door oom Koos. De bijbeltekst was Romeinen 12:12: "Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking." Om 15 uur hield George zijn intredepreek over Marcus 9:24b: "Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft."
Dominee in Hall
Hall had een Saksische bevolking en was nogal conservatief. De jonge dominee
kon nog wel eens verontwaardigd van leer trekken tegen de grote boeren, die hun
dagloners niet goed behandelden. George vond het moeilijk om zijn mond te houden
bij sociaal onrecht. Hij heeft moeten leren dat men vanaf de kansel niet te fel
kon reageren.
De eerste jaren in Hall hadden, naast veel gelukkige momenten, ook veel
verdriet. Miep kreeg twee keer een miskraam. De tweede keer lag zij na een
hersenbloeding maanden in het Arnhemse Diaconessenhuis.
Kerkje van Hall |
Op 23 maart 1937 werd een gezonde baby, hun dochter Marjoleine (Jolanthe)
(5.7.2.1) geboren. Elf dagen daarna moest George op 3 april met hoge koorts en
reumatiek voor maanden opgenomen worden in het Arnhemse ziekenhuis. Pas op 11
juli kon George weer voor het eerst preken.
Een week later op 18 juli werd Marjoleine gedoopt door Ds. J.H. de Groot uit
Voorst.
Op 22 mei 1938 werd in Hall een afscheidspreek gehouden, want het jonge gezin
verhuisde naar Noord-Holland.
Dominee in IJmuiden
De nieuwe pastorie naast de kerk was op de Velserduinweg 136. Op 29 mei 1938
werd George in de Goede-Herderkerk als predikant bevestigd, ook door Ds. de
Groot.
Opnieuw vreugde in het gezin toen op 16 augustus 1942 Gégé (Gerard George)
(5.7.2.2.), een zondagskind, geboren werd. Ds. Aat van Rhijn, de Secor
Dabarvriend doopte hem op 6 september van dat jaar.
In de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) waren Miep en George zeer betrokken bij
het ondergrondse verzet. Veel mensen werden geholpen, zowel daadwerkelijk als
pastoraal. Rondom de kerk en de pastorie werden op bevel van de NSB-burgemeester
Pastorie en Goede Herderkerk in IJmuiden-Oost |
In zijn preken nam George geen blad voor de mond. 's Nachts werd onderdak verleend waar dat nodig was.
6) Huisraad van geëvacueerde mensen werd in de eetkamer opgeslagen. Ook maakte George deel uit van de B. S. 7) Jongens, die opgeroepen zouden worden voor de Arbeidsinzet kregen onderdak in de kerk. Dit laatste werd George bijna fataal. George moest onderduiken, Miep werd op het politiebureau verhoord, het huis werd doorzocht en men voelde met wapens onder en in de bedden of George zich niet verstopt had.Na de oorlog deed Miep veel werk voor de UVV (Unie voor Vrouwelijke
Vrijwilligers) met het begeleiden van asociale gezinnen.
In het najaar van 1945 ging George als geestelijk begeleider voor Nederlandse
jeugdkampen enkele maanden naar Londen. Hier mocht hij tot zijn grote vreugde
ook preken in 'Austin Friars', de Nederlandse Hervormde kerk midden in
het zakencentrum van de stad. Hij moest vervroegd terugkomen omdat Mieps moeder
was overleden.
Omdat haar vader gearresteerd werd en haar moeder overleden was, werd na de
oorlog de dochter van de NSB-burgemeester, enig kind, liefdevol door George en
Miep in het gezin opgenomen. Widar haar grote Sint Bernardshond kwam ook mee.
Widar at een enorme waskom met voedsel, wat problemen gaf om met de
distributiebonnen uit te komen. In 1947 werd George door de veroordeelde
burgemeester gevraagd om aanwezig te zijn bij diens executie.
Dominee in Oegstgeest
In 1946 werd George als predikant beroepen in Oegstgeest. Hier werkte hij
samen met zijn oude schoolgenoot van het Amersfoortse gymnasium Ds. B.C. Visser.
Een nieuw begin zonder druk op de gemeente door crisis of oorlog. Er kon veel
aandacht gegeven worden aan pastorale zorg. George vond dat pastorale zorg
gericht moest zijn op de verhoging van de leefbaarheid. Hij zei: "De
mens draagt zijn verantwoordelijkheid steeds met zich mee. Het is aan de mens om
de leefbaarheid op aarde te verzorgen. God is bepaald niet een deus ex machina.
Het gaat steeds om de persoonlijke relatie in concreto tot de medemens. Heb je
naaste lief als jezelf, maar als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je dat ook
niet voor een ander doen".
Groene-of Willibrord-kerk in Oegstgeest |
Zeer betrokken was George bij de restauratie van de Groene- of Willibrordkerk.
Van dit Romaanse kerkje wordt gezegd dat het op de plaats staat van een 9de
eeuws kerkje, dat gewijd was door Willibrord, de eerste bisschop van Utrecht.
Zijn leven lang bleef George studeren. Elke maandagochtend kwam een aantal
theologische vrienden bij elkaar om dieper op de inhoud van de bijbel in te
gaan. O.a. aan de hand van de theologie van Karl Barth met zijn grote werk ‘Kirchliche
Dogmatik’.
Er waren veel contacten met andere geloofsrichtingen. Zeer betrokken voelde
George zich bij de Joodse religie. Hij las vlot Hebreeuws en zei: ‘We
kunnen het Nieuwe Testament alleen maar verstaan als we de lijn met het Oude
Testament doortrekken." Veel contacten had hij met H. van Praag
Niet altijd waren alle emoties onder controle, maar …
George was impulsief. Tijdens een ochtendpreek in de Pauluskerk te
Oegstgeest was een aantal jongens aan het kaarten op het balkon. Meerdere malen
werden ze gemaand daarmee op te houden. Toen dat niet gebeurde, stopte George
met de preek, verliet de kansel en ging naar huis. Miep bleef in de kerkbank
achter. Een in de kerk aanwezige predikant van het Zendingshuis beëindigde de
dienst.
Mia, Marjolein, Gégé en Pia in hun huis Terweeweg 39 in Oegstgeest |
Ook tijdens vakanties waren er weleens conflicten. Zo ook in het geliefde vakantiehuisje 'Het Kippenhok' in Maarsbergen, waar vader en dochter elkaar te lijf gingen met brooddeeg aan een stok (z.g. stokbrood), dat bedoeld was om te garen in het kampvuurtje. 'Het Huisje' gaf echter ook veel ontspanning. Zo werden mooie fietstochten gemaakt naar kastelen en naar Georges moeder, die in Amersfoort in de 'Lichtenberg' woonde. Er mocht gezwommen worden bij het ‘Rijksopvoedingsgesticht’ Valkenheide. Ook kwamen veel vrienden en familieleden langs.Vaak bleven ze logeren. Pia was degene, die altijd heerlijk kookte. En onder de schitterende sterrenhemels werden door hem spannende verhalen verteld: "'t Was nacht, stikdonkere nacht. De regen kletterde tegen de ruiten. De roverhoofdman zat bij het vuur. De roverhoofdman zei tot Tobias: "Tobias, vertel ons één van uw merkwaardige verhalen" en Tobias begon aldus: "'t Was nacht. . .""
Naast zijn werk als predikant en alles wat daarmee samenhing, was George van
1962 tot 1975 commissaris van de uitgeverij G.F. Callenbach.
In Oegstgeest werd Miep ziek, wat vele jaren geduurd heeft. Voor het gezin was
dat een moeilijke en verdrietige periode. Op 6 februari 1964 overleed zij op
58-jarige leeftijd.
In datzelfde jaar trouwde Marjoleine met René Taselaar en zegende Pia op 12
september in de 'Groene- of Willibrordkerk' hun kerkelijk huwelijk in. Een jaar
later zou George niet meer in Oegstgeest wonen.
Nijkerk en tweede huwelijk
In 1965 keerde George terug naar zijn geboorteplaats Nijkerk, waar hij
hertrouwde met Carla (Caroline Wilhelmina Cornelie) van Vulpen, de weduwe van
zijn jong overleden broer Kees (5.7.3). Zij werd voor de tweede keer mevrouw
Callenbach. De huwelijksinzegening vond plaats te Oegstgeest in de Groene-of
Willibrordkerk op zaterdag 29 mei 1965 door de twee collega's Ds. J. Irik en Ds.
W.C. Verdonk. Door dit huwelijk werden de kinderen George (5.7.3.1), Kees
(5.7.3.2), Marjoleine (5.7.2.1) en Gégé (5.7.2.2.) van neven en een nicht,
broers en een zus. Van beide kanten kwamen er gezamenlijk elf kleinkinderen. In
het begin moest George erg wennen aan de grappen van de zonen van Carla. Zo
werden tijdens een diner thuis alle tafelpoten losgeschroefd en op het sein:
één, twee, drie. . . rustte het tafelblad op de schoot van de kinderen en
werden de poten triomfantelijk de lucht ingestoken. Pia was 'not amused'. Leuk
was dat beide gezinnen er dezelfde tradities op na hielden, zoals het uitgebreid
vieren van Sinterklaas, waarbij natuurlijk boerenkool met worst gegeten moest
worden en op hoogtijdagen werd de familiepsalm 'Loof den Here mijn ziel'
(Psalm 103) voorgelezen.
Op 18 mei 1967 zegende Pia in Gouda het huwelijk van Gégé met Hetty Veerman
in. Ook doopte hij verschillende kleinkinderen.
Op Kleterstraat 5 in Nijkerk brak voor Carla en George een gelukkige tijd aan.
Carla genoot van het organiseren van kleine en grote feesten voor familie en
vrienden en George kon zich met overgave storten op zijn studeer/tuinkamer en de
grote tuin met slotgracht. In 1974 sprak Carla op Georges 60e verjaardag tijdens
een diner met de familie in de Echoput in Apeldoorn hem als volgt toe: "'Nu
we aan de maaltijd jouw kroonjaar gedenken wil ik even iets persoonlijk
tot jou zeggen en dat is dat je me deze 9 jaar van ons huwelijk zoveel
geluk hebt gegeven, ik dankbaar ben voor de liefde die je me elke dag
weer geeft en dat ik hoop dat we nog veel jaren dit geluk mogen beleven."
Carla
en George tijdens het feest t.g.v. hun 12½-jarig huwelijk in 't Lös Hoes te Holten |
In het verenigingsgebouw 'de Schakel'
in Nijkerk hielp George met het organiseren van klassieke concerten. Daarnaast
las hij veel en genoot van het luisteren naar muziek. In een antieke familiekast
werden zelfs gaten geboord voor de snoeren van de geluidsboxen. Tijdens het
luisteren genoot hij van zijn favoriete sigaren en was zo in de ban van de
muziek dat hij vergat dat de as gaatjes schroeiden in zijn mooie overhemden.
Nadat de moeder van Carla niet meer bij hen woonde, verhuisden Carla en George
naar het nieuw gebouwde huis Jasmijnlaan 1.
Ook werden prachtige reizen gemaakt en genoten Carla en George van hun luxe
caravan in Bennekom. Contact werd gelegd met de oud plaatsgenoot Bernardus
kardinaal Alfrink, de aartsbisschop van Utrecht. Tijdens diens 50-jarig
ambtsjubileum in de kerk van St. Catharina te Nijkerk mocht George hem
toespreken.
George bleef betrokken bij het kerkelijk werk, eerst in Ermelo en later als hulp
bij het pastoraat van de Buitengewone wijkgemeente van de Hervormde Vredeskerk
in Nijkerk. Met name het ziekenpastoraat was hem opgedragen. Hij kwam graag bij
de bejaarde medemens. Hij voelde wat de mensen kwijt wilden. Veel heeft hij
geluisterd in Sint Jozef, Arkemheem en Zilverschoon. Ook oud-gemeenteleden uit
Oegstgeest kwamen naar hem toe voor bijstand.
Zondag 22 augustus 1976 beëindigde hij zijn pastorale werk met een dienst in de
Vredeskerk te Nijkerk. Daarna werd hij zowel in Nijkerk als elders geregeld
gevraagd om als voorganger te preken. Hij nam zijn grote liefde, de studie van
het Hebreeuws, weer op. Ook hield hij lezingen, o.a. voor de leden van Secor
Dabar. Hij leidde bijbelkringen en hield overdenkingen voor de radio.
'Tegen onrecht en wat in zijn ogen onterecht was reageerde George. In 1978 is
hij met de dood bedreigd n.a.v. zijn ingezonden stuk in de krant over het
oorlogsverleden van de politicus Willem Aantjes. George vond dat deze niet
over zichzelf kon oordelen of hij goed of fout had gehandeld. Dat moest men
aan anderen overlaten. Hij moest een tijd elders wonen en er kwam een geheim
telefoonnummer.
Ook was hij altijd voor de dialoog. In Nijkerk werd hij lid van de
orthodox-hervormde gemeente in de Grote Kerk, de kerk waar zijn overgrootvader
Cornelis Carel (De Profeet van de Veluwe) predikant was geweest. Deze gemeente
liet hem niet toe op de kansel. Dat starre standpunt betreurde hij tot het eind
van zijn leven. Daarom sloot hij zich aan bij de Vredeskerk, een andere
hervormde gemeente in Nijkerk.
Toen ter gelegenheid van zijn 50-jarig ambtsjubileum in de Nijkerkse Courant een artikel over hem verscheen, kreeg hij de volgende op 10 april 1981 geschreven reactie van iemand uit Nijkerk: "50 jaar in het Ambt diende je, waar je werd geroepen en dat niet alleen! Ook voor zoveel anderen was je tot hulp en troost, waaronder ik ook mijn persoontje mag rekenen, die in de laatste jaren daarbij tevens zoveel vriendschap van je mocht ondervinden. Mag ik het maar op z'n rooms zeggen, wat op 't hart ligt: 'O.L. Heer, dank U wel voor alles, spaar en bewaar in Uw goedheid George nog vele jaren in gezondheid, met levenswijsheid en. . .de humor als de schatten die U hem meegaf op z'n levensweg."
Op 18 augustus 1983 is hij na een kort ziekbed op 78-jarige leeftijd
overleden.
Enkele reacties na zijn overlijden worden hieronder vermeld.
- een oud gemeentelid uit Driehuis schreef op 19-8-1983:
"We bewaren aan Ds. Callenbach de meest prettige herinneringen. Eén wil ik slechts noemen. Hemelvaartsdag 1943 doopte hij onze tweeling. De volgende dag moest ik onderduiken. Hij zocht me op, op mijn onderduikadres in Friesland."
- een ander gemeentelid uit Santpoort Zuid schreef op 22 augustus 1983:
"De overlijdensadvertentie aangaande uw echtgenoot en vader heeft mij zeer getroffen. Wat was hij een beminnelijk mens! En een goed pastor. Ik denk omdat hij zo klein van zichzelf dacht. En daarin was hij groot. Zijn prediking heeft mij steeds zeer aangesproken. In IJmuiden Oost kwam ik nog wel eens in de pastorie o.a. doordat ik Marjolein in de klas had. De laatste ontmoeting die ik met hem had, was in Santpoort in de kerk waar hij gepreekt had. De jaren vielen weg. Hij zei tegen mij: 'Ik ben een gezegend mens."
- een oud-collega en Secoriet schreef uit Australië op 6 oktober 1983:
"Zoals ik hem mij herinner was hij een mensenkind met veel mooie trekken. Daarbij kwamen naar voren zijn bescheidenheid ten opzichte van zichzelf, zijn belangstelling ten opzichte van mensen rondom hem en zijn vastberadenheid van wat hij had erkend als waar en recht. Die dingen zullen mij altijd voor de geest komen, als ik aan hem terugdenk. Ik behoorde weliswaar niet bij het viertal van George, Ewald, Aat en Jan, die in hetzelfde jaar in Secor kwamen, en was twee jaar ouder. Maar we waren toch dicht genoeg bij elkaar in leeftijd om elkaar heel goed te leren kennen, in Utrecht en later respectievelijk in Hall en Welsum."
In augustus 2008 was het 25 jaar geleden dat George Frans Callenbach overleed.
Bronnen:
- Interview met George in 'Het Vaderland' van 7 mei 1965 met de titel: "WIJ SPRAKEN MET dominee Callenbach"'
- Interview in de 'Nijkerkse Courant' van 2 april 1976 met de titel: "Ds. G.F. Callenbach legt na 45 jaar werk neer"
- Artikel in de 'Nijkerkse Courant' van 25 augustus 1976 met de titel: "Ik heb Gods beschermende hand gevoeld in m'n leven"
- Gegevens van George Frans Callenbach (5.7.2), Marjoleine Taselaar-Callenbach en via het Internet.
Marjoleine Taselaar-Callenbach (5.7.2.1)