Zo kwam ik in contact met de familie Callenbach.
(jeugdherinneringen)
Op 1 juli 1936 werd mijn vader – Jan de Bruijn – hoofd
van de Christelijke school te Nijkerkerveen. Hij bleef dat precies 30 jaar, tot
zijn pensioen.
Een half jaar na de komst van mijn ouders met twee dochters
in ’t Veen, werd ik geboren. Ik ben dus een echte Veense.
Als heel jong kind werd mij door mijn ouders verteld dat
‘onze school’ iets bijzonders was. De school was al in 1847 opgericht en
toen was het heel bijzonder dat er in zo’n
klein arm dorp, zoals Nijkerkerveen toen was, een Christelijke school
kwam. Er was een dominee geweest die in Nijkerk
woonde die, met andere rijke mensen samen, er voor gezorgd had dat er een school
kwam voor alle Veense kinderen. Familie van die dominee kwam kerstfeest vieren
samen met de schoolkinderen.
Dat is wat ik hoorde als klein kind. Nu weet ik dat het gaat om Ds. C.C. Callenbach, de Hoogwelgeboren Vrouwe H.D. v.d. Burch van Spierenshoek en de Weledelgeboren vrouwe F.A.S. Gevers. Zij zetten zich in voor de oprichting van de tweede Christelijke school in Nederland en zo kreeg Nijkerkerveen een school voor het hele dorp.
De kerstviering met leden van de familie Callenbach was voor de schoolkinderen een echt feest want we kregen een cadeautje. Voor de komst van mijn vader in ’t Veen kregen de kinderen uit arme gezinnen kousen en de kinderen uit de gezinnen die het wat beter hadden kregen een boekje van uitgeverij Callenbach. Mijn vader vond dat het voor alle kinderen belangrijk was om een boek te krijgen. Nog voor het kerstfeest 1936 kwam hij met de familie Callenbach overeen dat kousen bleven maar dat daarnaast alle kinderen een boekje kregen. Zo konden alle Veense kinderen beamen: ‘Hier komen de kerstboekjes vandaan’. De leus van de uitgeverij Callenbach.
Ik herinner me nog goed dat na schooltijd er door de gasten
uit Nijkerk bij ons thuis thee gedronken werd. Het waren meestal dames
Callenbach, bijv. de gezusters Heleen en Diek, die op Hoogstraat woonden en mw.
Callenbach uit de Veenestraat. Natuurlijk zeiden we keurig mevrouw tegen hen.
Hoewel in 1939 de heer G.F. Callenbach (5.1.1) uit het
schoolbestuur ging en er op die manier geen band meer was met de familie van de
oprichter van de school, de sociale band bleef bestaan. Hoelang de cadeautjes
hetzelfde bleven weet ik niet, maar na de oorlog kregen de kinderen nog altijd
een boek. Daarnaast kregen de meisjes van de hoogste klas, toen het zesde jaar,
een lapje stof. Daarvan werd op handwerkles een jurk genaaid. Aan het einde van
het zesde leerjaar gingen de kinderen een dagje uit en droegen dan die
zelfgemaakte jurkjes van de stof gekregen van de familie Callenbach. Ik zie me
nog gaan in mijn blauw-wit geblokte jurk. Wat was ik trots!
Vanouds waren er ook banden met de familie van Esveld. De
heer M.M. van Esveld was vele jaren penningmeester van het schoolbestuur, tot
1939. De familie van Esveld had een stoffen- en kledingzaak in Nijkerk. Ze
leverden de stoffen voor de jurken. Ook van deze familie kwamen er dames naar de
kerstviering in het Veen.
Toen ik 10 jaar was, in 1947, werd het 100-jarig bestaan
van de school gevierd. Vooral in dat jaar werd aan ons, schoolkinderen, veel
verteld over het bijzondere ontstaan van de school in Nijkerkerveen. Bijna alle
kinderen in het dorp bezochten deze school. Ik herinner me 3 kinderen die naar
de RK-school in Nijkerk gingen, verder ging het hele dorp generaties lang naar
dezelfde school dankzij de familie Callenbach.
In 1955 kreeg ik verkering, zoals we dat noemden, met Nico
Hana (5.5.3.1) en later trouwden we. Tot mijn verbazing hoorde ik dat de dames
en heren Callenbach die ik in mijn jeugd had leren kennen als familie van de
oprichter van ‘de school van mijn vader’ familie van hem waren. Nog altijd
vind ik het bijzonder dat zijn oma een Callenbach was.
Manna Hana – de Bruijn (5.5.3.1*)
(Gepubliceerd in het familieblad “De Profeet van de
Veluwe”, 21ste jaargang, voorjaar 2005, nr. 71)