Witlof
en vitrages.
door George Frans Callenbach (5.7.3.1)
In de jaren ’40-’45 was er in toenemende mate gebrek aan allerlei zaken.
En dat dwong tot grote creativiteit. Zo ook in en onder het gebouw van de
uitgeverij in Nijkerk, Hoogstraat 24.
In dat gebouw was ook de binderijafdeling gevestigd. Met voorraden karton,
boekbinderslinnen en ….. gaas. Geen horren- of kippengaas, maar
boekbindersgaas. Grote rollen. De hierboven genoemde creativiteit leidde ertoe
dat in voorkomende gevallen nieuwe vitragegordijnen voor de ramen konden worden
gehangen. Vooral in april-mei 1945 was daarvoor grote belangstelling: na de
beschieting van Nijkerk waren er heel wat gebroken ruiten waarvan de scherven
door de vitrages waren gegaan. Er waren geen boeken meer te binden en dat
bindersgaas lag er toch……. Dankbaar hebben velen gebruik gemaakt van de
bereidheid van directie en bedrijfsleider, noden te lenigen en vitrages van boekbindersgaas
ter beschikking te stellen.
Onder de kantoren van de uitgeverij waren grote kruipruimtes van meer dan een
meter diep (of, als je erin zat, hoog, het is maar vanwaar je het bekijkt!). Dat
was in de jaren ’40-’45 wel bruikbaar. Daar kon je nog ‘ns wat verstoppen.
Eerst wat persoonlijke spullen die beter onbeschadigd konden blijven, later
koperwerk en …… radio’s. Als mijn zegsman me correct heeft geïnformeerd
stonden er op een gegeven moment 6! Ook zijn er enkele keren – vooral in
september 1944 na de terugtocht uit Arnhem – militairen in ondergebracht
(letterlijk: ondergedoken): een Pool en twee of drie Engelsen.
Maar het meest frequent werden die ruimtes gebruikt om ….. witlof te
verbouwen. Die komt het best op kleur en smaak in goed geventileerde, niet te
natte en niet te droge maar vooral donkere ruimten. Er was één toegangsluik en
als de oogst rijp was werd op zaterdagmiddag (het personeel was dan naar huis)
het vloerkleed in de hoek opgetild, het luik geopend en de oogst naar boven
gehaald en ….. verdeeld.
(Dit
laatste verhaal werd mij verteld door één van de magazijnmensen toen in de
tachtiger jaren, in verband met computerkabels, de kruipruimten open moesten en
er vermolmde planken zichtbaar werden: restanten van witlofbedden.)
(Eerder gepubliceerd in het familieblad "De Profeet van de Veluwe", veertiende jaargang - voorjaar 1998 - nrs. 53 en 54.)