Kerstgeschenken?

In het Nederlands Dagblad van 17 december 2005 stond een artikel "Een echte calvinist viert geen kerst". Hierin werd de broer genoemd van onze gezamenlijke voormoeder, Catharina Hendrika Meerburg.

Met kerst 1835 liet ds. G.F. Gezelle Meerburg, afgescheiden predikant te Almkerk, de ramen zemen door de dienstbode. Zo liet hij zien dat kerst een menselijk bedenksel is en geen verordening van God, zoals de zondag. Het verzet tegen het kerstfeest is een zachte ondertoon in de geschiedenis van de protestantse kerstviering.
Voor veel predikanten is kerst een praktisch probleem geweest. In de negentiende eeuw klaagde N.C. Kist (1793-1859), hervormd predikant te Zoelen en later hoogleraar te Leiden, over de vele malen dat hij moest preken "in het barste jaarsaizoen", want in de tijd van Kist was het nog koud met kerst. Het gevoelen leefde breder. In 1872 moest de hervormde synode oordelen over een voorstel het kerst: feest te verplaatsen naar de laatste zondag van het jaar. Het voorstel werd verworpen, maar de bezwaren bleven bestaan, vooral onder moderne dominees. Op hun jaarvergaderingen was het een vertrouwd agendapunt.
Gezelle Meerburg, de man die met kerst z'n ramen liet zemen, vond weinig navolging onder zijn geestelijke nazaten, de gereformeerden. Maar ook bij hen bleef kerstfeest met moeiten omgeven. Zo vond de kerstboom slechts langzaam ingang in gereformeerde huizen. "De gereformeerden hebben in het algemeen bezwaren tegen den kerstboom", schreef ds. J.C Rullmann in 1934, "niet alleen omdat hij heidensch van oorsprong is, maar ook omdat de stralende boom met geschenken de aandacht van de hoofdzaak afkeert en meewerkt aan de veruitwendiging van het kerstfeest"
Calvijn zou ja en amen hebben gezegd.

Hoe zou het met de uitgeverij zijn gegaan indien deze gedachte in de familie Callenbach de boventoon zou zijn gaan voeren?

Gégé Callenbach (5.7.2.2)